marianne-in-azie.reismee.nl

Bye bye mooi SL

Langzaam is de zon net ondergegaan in de Indische Oceaan. Ik schrijf nu mijn laatste verhaal over deze reis. Vandaag had ik nog een heel leuke dag. Ik ben met de trein naar Galle geweest, een stad in het zuiden van het eiland. In de 17de en 18de eeuw waren de Nederlanders hier oppermachtig! (VOC) Galle was de belangrijkste haven van het land. Het was de Nederlanders vooral om de kaneel te doen, wat hier in overvloed groeit. Ze hebben eerst de Portugezen verdreven en toen een soort vestingstad gebouwd, helemaal ommuurd en aan 3 kanten omgeven door de oceaan. De enorme wanden van het fort hebben voor veel bescherming gezorgd tijdens de tsunami. Het werkte als een enorme golfbreker. Het is nu een enig stadje, waar veel Nederlandse herinneringen te vinden zijn. Een Nederlands Hervormde kerk, waar de vloer geplaveid is met grafstenen met allemaal Nederlandse namen. De leeftijd van de overledenen wordt in jaren, maanden en zelfs dagen weergegeven. Er is ook een ziekenhuis uit die tijd. Echt Hollandse stijl. Dat is nu een winkelcentrum. Veel straatjes hebben nog Nederlandse namen. Echt heel leuk om daar rond te lopen.

Daarna weer terug naar mijn luxe resort, wat ook wel een beetje op een fort lijkt: een gigantische poort om binnen te komen en om de tuin bij het strand een hek. Overal beveiliging. Tja, ik snap het ergens wel, als je de boel niet een beetje gesloten houdt word je gek van al die verkopers met kleedjes, sjaaltjes, doekjes, spiegeltjes, olifantjes, massage aanbiedingen. Die mogen dus niet in de tuin komen, dus proberen ze hun waren vanachter dat hek toch aan de man te brengen. Het gaf mij een onprettig gevoel. Nog een laatste wandeling gemaakt over het prachtige witte fijne zand. Het hele strand is omzoomd met wuivende palmen! (Oh, wat een poëtische zin eigenlijk ;-)

Ik heb genoten van dit prachtige land met zijn vriendelijke bevolking. Van de steden moet je het hier niet hebben, die zijn stuk voor stuk afschuwelijk, vind ik. Zo druk, rommelig met veel te veel schreeuwerige reclameborden. Maar zo gauw als je de stad uit bent begint het paradijs!

Ik vond het wel een zware reis. Zo alles in je eentje uitzoeken viel soms niet mee. Maar al met al had ik deze ervaringniet willen missen.

Nu eten en mijn koffertje inpakken. Vannacht om 05.00 uur gaat de shuttlebus naar de luchthaven van Colombo. Dan begint de lange reis terug naar huis. Eerst naar Dubai (4 uur vliegen) dan 3 uur wachten voor de vlucht naar Madrid. (7 uur) Daar kruip ik om 22.45 uur in de bus naar Benidorm (6 uur) en dan met de taxi nog 10 minuten naar huis.





Dierendag!

Zo lieve mensen, bedankt voor al jullie meelevende reacties na mijn “shutdown” xxxxx de pillenfabriek van dokter Prem heeft me goed gedaan, want ik ben weer helemaal de oude! Ik zit op een fantastische plek. Een heel mooi resort: Palms in Beruwala. Jeetje wat een luxe! Maar ja hoe luxe ook, na een dag van niksen verveel ik me kapot en is het weer tijd voor actie! De beste uitkomst hiervoor is de tuktuk chauffeur. Hij is heel goed op de hoogte van de bezienswaardigheden in de buurt en ze staan altijd wel bij de jngang van een hotel. Zo ook vanochtend. Ik heb een gouden dag gehad met mijn chauffeurtje: eerst naar een schildpaddenopvangcentrum. Veel schildpadden raken gewond door schroeven van schepen of raken verstrikt in visnetten. Een man is al in 1946 begonnen om die gewonde dieren op te vangen en op te knappen om ze daarna weer vrij te laten in de zee. Ook krijgt hij veel schildpaddeneieren aangeleverd, omdat die ook heel kwetsbaar zijn voor vogels. Op het strand is een gedeelte als opvangcentrum ingericht. In twee zandbakken stonden allemaal bergjes zand met bordjes erbij met letters. In elk bergje zaten 200 eieren. De bordjes gaven het soort schildpad aan. De eieren lijken op pongpongballen. Er zijn op Sri Lanka 5 soorten schildpadden. Door de hitte broeden de eieren uit. Toen ik er net was kwam er net een klein schildpadje uit het ei gekropen. Hij werd op mijn hand gezet en daarna mocht ik hem in de “kraamkamer” leggen. Hij zakte eerst als een baksteentje naar beneden, maar meteen daarna zag je de zwemreflex ontstaan en zwom huj dapper mee met de rest. Ik was totaal overdonderd door deze gebeurtenis. Ik vond het zo mooi! Dat kun je ook wel zien op de fotoserie! Verder zijn er bassins voor gewonde dieren, bijv. dieren met afgerukte poten of beschadigde schilden. Ook zijn er blinde schildpadden of dieren waar een vergroeiing in het schild zit, waardoor ze instabiel zijn. Deze dieren kunnen nooit meer terug naar zee. Zo gauw als ze denken dat de dieren weer een kans maken worden ze uit de bassins gehaald en kruipen ze zelf meteen naar de zee. Er was 1 heel bijzondere schildpad: een albino! Dit verschijnsel komt 1x op de 10 miljoen voor. Hij groeit heel hard, maar kan niet oud worden, slechts 25 jaar. Andere schildpadden kunnen wel 250 jaar oud worden. Maar wat hebben die schildpadden prachtig gedecoreerde schilden. Ware kunstwerken! Er is er geen een hetzelfde. Ongelooflijk mooi en interessant! Vandaar tuktukten we naar een leuk koffieplekje aan het strand. Daarna heb ik een supermooie boottocht gemaakt over de rivier en door prachtige lagunes met mangrovebossen. Het was bloedheet vandaag, dus het was heerlijk op het water. Oh, als het paradijs bestaat dan is het hier. Het was zooooo mooi! Een ongelooflijk vogelconcert begeleidde de hele tocht. En ook veel krokodillen in alle soorten en maten gezien en varanen en leguanen. Echt sprookjesachtig mooi! Daarna heerlijk gerelaxed in mijn resort.

Elke dag is het een verrassing als je de kamer binnenstapt: de hiusekeeping maakt de mooiste dieren van handdoeken. Dat js zo’n leuk gezicht! Gisteren een olifant, vandaag een kroko.

Ik ben dolblij dat ik me weer de oude voel! Morgen de laatste dag en morgen dus mijn laatste reisverslag!

Even een dipje

Tja, en toen was het even helemaal mis. Ik had maandagavond heerlijk pittige currie gegeten in het restaurantje bij de rails. Gezellig gekletst met de eigenaar en daarna lekker naar mijn bedje toe. De volgende dag zou ik om 11.00 uur opgehaald worden voor een jeepsafari en daarna 2 overnachtingen in een safaritent in het natuurpark.

Om 03.00 uur werd ik wakker van een vreselijke hoofdpijn. Oh oh, migraine. Dat heb ik al minstens 15 jaar niet meer gehad en nu zo out of the blue was het daar. Maar zo erg had ik het nog nooit gehad! En dan het onvermijdelijke overgeven. Ook nog nooit zo heftig gehad! Mijn slokdarm was helemaal de weg kwijt: i.p.v. van boven naar beneden bleef hij maar van beneden naar boven werken. Het bleef maar doorgaan, ook al kwam er niks meer uit. Na de tiende keer kreeg ik het gevoel dat mijn slokdarm mijn hele keel dichtdrukte en ik kreeg ook vreselijke last van mijn nek, door de enorme druk die er ontstond. De tussenpozen tussen het overgeven werden wel wat langer, maar ik kreeg het steeds benauwder. Ik ben toen naar de eigenaar gegaan. Die zag meteen dat het niet goed was. Eerst kreeg ik een Sri Lankaanse krant, die ik op mijn borst moest leggen en daarna maakte zijn vrouw een drankje, wat ik op moest drinken. Bij de eerste slok vloog ik zowat tegen het plafond, zo’n pijn deed het in mijn keel! Het was citroensap met iets erdoor. Ik werd in een tuktuk gedouwd en we tukten naar de dokter. Het was een klein gebouwtje waar een stuk of 20 mensen op plastic stoeltjes gedwee zaten te wachten tot ze aan de beurt waren. Het was een haveloos gebouwtje met afgebladderde muren, overal boeddhabeeldjes met flikkerende lampjes erom heen. Het was er snikheet, ondanks de ventilator. Damith (de eigenaar) ging smoezen met een verpleegster en ja hoor, ik mocht meteen doorlopen naar het heilige der heiligen. Ik voelde me vreselijk opgelaten dat ik voor al die andere mensen mocht, maar ja, ik had het zo benauwd, ik dacht echt dat ik zou stikken als er niet snel wat gebeurde. Alle hokjes stonden in open verbinding met elkaar, dus ik ging de hoek om (letterlijk niet figuurlijk gelukkig) en daar zat een soort Prem Radhakishun, 2x zo dik achter een bureau waar geen leeg plekje meer te vinden was. Alles lag vol met boeken, papieren, mappen, instrumenten. Ook de wanden waren stampvol met kasten met uitpuilende dossiers. Ook weer van die flikkerende lampjes bij die boeddha’s. Naast hem stonden drie engeltjes van meisjes in smetteloos witte rokjes, kniekousjes, schoentjes, en een kapje op het ravenzwarte haar met 2 vlechtjes. Prem communiceerde met hen in 1 lettergrepige zinnen. Als hij iets bromde dan schoot 1 van zijn angels op een bepaald instrument, of papier af en gaf dat aan haar boss. Prem was nog met een patiënt bezig. Daarna was ik aan de beurt. Ik moest me langs de angels wurmen en achter Prem’s brede rug om. Ik wilde me even voorstellen, dus ik stak mijn hand uit, maar hij reageerde niet en sprak tegen mee met de volzin:”sit” Ik moest plaats nemen op een krukje naast hem. Gelukkig kwam er wel Engels uit! Ik moest uitleggen wat de klacht was en toen begon het onderzoek: als hij iets bromde kwam er een angel met een apparaat, bijv. de stethoscoop. Prem bromde tegen mij:”omdraaien- slikken-bukken-koorts. Ik deed en zei braaf alles wat hij vroeg. Toen kwam er een angel met een soort ooievaarsbek. Jeetje dacht ik, hij zal toch wel begrepen hebben dat het om mijn keel gaat, want ik weet dat een ooievaarsbek voor heeeeel wat anders is bedoeld! Maar nee, ik moest mijn mond open doen en een angel duwde die bek in mijn mond en een andere angel lichtte het geheel bij met een soort zaklantaarntje en Prem keek en zag dat het niet goed was. Ik moest meteen weer overgeven met dat ding in mijn mond. Ik dacht echt dat ik stikte! Afschuwelijk! Om kort te gaan (;-) : ik lag open, tenminste mijn keel. Er waren allemaal wondjes in mijn keel ontstaan door het vele overgeven. (Misschien droeg de hete currie ook wel een steentje bij) Prem begon toen ineens heel veel te zeggen in het Singalees tegen een oudere verpleegster. Die schreef alles in een groot boek. Prem gebaarde dat ik op moest staan en naar de verpleegster moest gaan. Ik stamelde nog “Thank you”, maar hij was al met de volgende patiënt bezig. Ik kreeg van de verpleegster 6!!!!!! zakjes met pillen en een flesje met een drankje. De zakjes waren met de hand vervaardigd van restjes papier. Op de zakjes stond wanneer ik de pillen moest innemen en hoeveel per soort. Het kwam neer op 9 pillen per keer, 3 maal daags. Mijn god, ik die nooooooooit 1 pil slik!! Tja en toen kwam de rekening: ik was verzekerd, dus ik hoopte alleen maar dat ik genoeg roepies bij me had om contant te betalen, omdat ik nergens een pinapparaat kon ontwaren. Wat denk je? 1000 roepies! €5,00!!

Gauw weer in de tuktuk, want het busje zou zo komen om naar het natuurpark te gaan. In het busje zaten al 4 mensen. Toen ik uitlegde dat ik niet lekker was mocht ik achter in het busje liggen en hebben ze me eerst naar het tentenkamp gebracht en zijn de anderen de jeepsafari gaan doen. Ik was alleen in het tentenkamp, omdat alle gasten meestal tegen de avond aankomen. Het personeel was heel zorgzaam voor me. Ik kreeg water en allerlei hapjes, maar ik werd alleen al misselijk als ik ze zag. Ik ben eerst al die pillen gaan uitzoeken, want omdat de zakjes gewoon open waren was er een aantal pillen uitgevallen en ik wist bij god niet wat bij wat hoorde. Er stonden geen namen op, ze hadden allerlei kleuren, om van een bijsluiter nog maar te zwijgen! De medicijnen waren voor drie dagen. Ik heb maar wat bijelkaar geraapt en ingeslikt. Toen ben ik als een blok in slaap gevallen in mijn luxe safaritent met wastafel, douche en toilet.

Tegen de avond werd ik wakker en voelde me een stuk beter. Geen hoofdpijn meer, alleen wel een enorme keelpijn. Toen zag ik pas op wat voor een sprookjesachtige plek ik terecht was gekomen. Midden in de jungle, allemaal tenten. Binnen had ik een klein elektrisch lampje, maar buiten werd alles verlicht met olielampjes en toortsen. In het midden brandde een groot vuur en daar werd voor de gasten een barbecue gehouden. Ik heb geen hap kunnen eten. Ik heb alleen een beetje lauwe thee gedronken. Ik ben bang dat ik voor de rest van de vakantie aangewezen ben op Molenaarskindermeel, Brinta en meer van dat babyspul. Maar ja, ik ben er weer en dat is het belangrijkste.

De volgende dag hebben we nog een olifantenopvangcentrum bezocht. Daar worden weesolifantjes opgevangen en gewonde olifanten. We konden naar het voeren kijken. Eerst krijgen ze een trechter in hun slurf, waardoor melk naar binnen wordt gegoten en daarna beginnen ze aan het bladeren en takken diner. Je kon merken dat ze het gewend waren, want alles verliep heel ordelijk.

Vandaag ben ik Beruwalaaangekomen. Dat ligt in het zuidwesten van het eiland. Niet met het openbaar vervoer, maar ik heb me heel luxe laten vervoeren met een taxi. Ik kon het even niet opbrengen om weer alles te gaan uitzoeken. Ik zit hier goed tot zaterdsg in een supermooi resort: Palms. Ik vond dat ik dat even had verdiend.

Kdeng, kdeng

Daar stond ik dan om 10.45 uur met mijn spullen op het station. De trein zou om 11.00 uur vertrekken. Ik had wel een kaartje, maar geen genummerde plaats of zo. De stationnetjes zijn hier zo huiselijk met overal bloembakken met geraniums en ander Intratuin spul. Er stond een gezellige mix van backpackers en locals. Af en toe werd er wat omgeroepen wat volledig aan mij voorbij ging. Kennelijk zeiden ze dat de trein vertraging had, want om 11.30 uur was hij er nog niet. Maar....... om 12.00 uur kwam hij luit fluitend de hoek om. Nu werd het spannend. Zou ik een zitplaats aan de binnenkant van de trein kunnen bemachtigen???? Op het dak heb je natuurlijk een mooier uitzicht, maar dan moet je steeds zo bukken in die tunnels. Maar ik had geluk: ik stond precies bij een deur, waar heel veel mensen uitstapten, dus ik kon bijna als eerste naar binnen glippen en op een stoeltje bij het raam neerploffen! Er zaten geen mensen op het dak en ze hingen ook niet buiten de trein, alleen zaten ze wel in de deuropening. Alle ramen en deuren bleven de hele reis open. De trein zou heel goed als voetbalsupporterstrein kunnen fungeren: werkelijk geen blind paard kon er kwaad doen! Het zag er zo haveloos uit en ik reisde toch tweede klas. Wat ook meeviel was dat er geen levende have werd vervoerd. Dat heb ik ook wel een paar keer meegemaakt dat er kippen, geiten en schapen om je voeten liepen, maar nee, het ging er allemaal heel beschaafd aan toe. De trein zette zich in beweging en een van de mooiste treinreizen, die ik ooit heb meegemaakt, kon beginnen. Hij slingerde zich als een grote slang door het onvergetelijke landschap. Langs enorme theevelden, keurig bewerkte akkertjes, stukken jungle, watervallen en bloemen, heel veel bloemen! Omdat de trein langzaam omhoog ging werd de temperatuur steeds aangenamer. Niet te warm en niet te koud. Geen wonder dat er overal van die oude Engelse landhuizen te zien waren met van die houten kozijnen met kleine ruitjes en erkertjes. Tja die rijke Engelsen wisten het wel! En dan nog zo’n sprookjesachtig weelderigde tuin eromheen!!!! Praaaaaachtig! En dan op de achtergrond steeds dat rustgevende kdeng, kdeng geluid. Heerlijk is dat. In elke wagon kun je koffie kopen en kleine hapjes, maar ja, zie die plek maar eens te bereiken met al die opeengepakte mensen. Maar geen nood, de jongens van de catering wurmen zich met thermoskannen en manden versgebakken samoza’s, beignets en noem maar op door de menigte heen. Jullie kunnen je vast wel iets voorstellen van het parfum in de trein! Laat ik me mild uitdrukken: ik was blij dat de ramen en deuren openstonden ;-). Maar oh wat was het landschap mooi. Van mij had het nog uren mogen duren, maar na 4 vier was ik in Haputale,het station, waar ik er uit moest. Ik zat nu op 2000 meter hoogte en het was enorm gaan misten. Je kon bijna geen hand voor ogen meer zien. Ik wurmde me richting uitgang met mijn koffertje en rugzak. Maar wat bleek toen de trein stilstond: er was geen treeplank en de afstand van de vloer van de wagon naar het perron was zeker 80 cm. Ik kreeg het een beetje benauwd, want hoe moest ik nou uit die trein komen met mijn spullen, ik kon me nergens aan vasthouden. Maar geen nood, een paar mannen, die er meteen uit waren gesprongen pakten eerst mijn koffer aan en daarna werd ik op het perron getild. Over hoffelijkheid gesproken! Mijn airbnbtje lag nog net niet op de rails, maar het scheelde niet veel. Ik hoefde dus maar een paar meter te lopen. En dat was maar goed ook, want het begon enorm te hozen. Ik kwam droog aan en de eigenaren van de airbnb hadden naast hun huis een piepklein restaurantje, dus ik had alles bij de hand. En weer zaaaaaalige curry.

Vandaag ga ik weer tuktukken om de omgeving nog wat beter te verkennen. Het is weer schitterend weer.


Kandy

Kandy is de vroegere hoofdstad van Sri Lanka. Het is na Colombo de grootste stad van het land. De stad is vooral beroemd om de tempel van de tand en de botanische tuin. Alles is goed te bereiken met de tuktuk, dus eerst naar de tempel van de tand getuktukt. De tempel was vroeger het paleiscomplex van de Sri Lankaanse koningen, maar na 1948 werd Sri Lanka een republiek en werd het paleis een tempelcomplex. Het is met stip het belangrijkste tempelcomplex van heel Sri Lanka, omdat hier een tand van Boeddha wordt bewaard!

Nou ik wist niet wat ik zag: werkelijk duizenden mensen van 6 weken tot 95 jaar bijna allemaal in het wit gekleed kwamen daar bijeen om te bidden en te offeren. Het js een prachtig complex met allemaal bloeiende planten en bomen, grote binnenpleinen en uiteindelijk na heel veel trappen (weer die verdomde trappen;-) het heilige der heilige een schrijn waarin die tand ligt. Je miet niet denken dat de mensen die tand te zien krijgen want hij zit net als bij die Russische Baboesjkapoppetjes in het zevende doosje. Bovendien gaat de deur van de schrijn steeds maar 5 minuten open en daarna weer een kwartier dicht. 4x per uur 5 minuten open en dat 3x per dag. Je begrijpt dat er dus relatief maar heel weinig mensen die schrijn in kunnen. Die tand zal mij een wordt wezen, dus ik liep gewoon langs die gesloten deur, maar honderden mensen blijven stug in de rij staan compleet met offerschaaltjes en lotusbloemen in de hoop toch een keer de gelukkige te zijn om naar binnen te mogen. Iedereen blijft er heel lijdzaam onder. Ik denk met mijn Nederlandse boerenverstand:”Gooi die deur de hele dag open, dan kunnen er veel meer mensen van dat heilige moment genieten” Het is mij een raadsel waarom ze dat niet doen! Ik vond het ontroerend om te zien hoe geduldig die mensen daar in de rij staan voor een tand, waarvan nog maar de vraag is of die werkelijk in dat kistje zit! Hier voelde ik zo duidelijk dat het lijkt of ik van een andere planeet kom. Ik kan me met geen mogelijkheid voorstellen hoe ik in zoiets zou kunnen geloven. Als westerling lijkt het één groot circus, maar de devotie van al die mensen maakte toch grote indruk op me. Er waren niet veel buitenlanders en ik voelde me een beetje een voyeur, maar dat lag meer aan mezelf dan aan die mensen. Iedereen was even vriendelijk tegen me, ze zochten echt oogcontact met me en glimlachten heel liefdevol naar me.

Daarna naar de botanische tuin getuktukt. Een soort paradijs op aarde! Zo mooi aangelegd met zoveel enorme bloeiende bomen, tropische bloemen, veel orchideeën, palmen, cactussen. Schitterend mooi! Hier heb ik ook heel wat uurtjes doorgebracht.

Daarna naar de bazar. Altijd weer leuk met al dat exotische fruit, onbekende groenten en al die zakken met geurende kruiden. Lekker afdingen! Het was ook daar een mierenhoop, zo druk!

Ik heb eigenlijk nog niet verteld hoe ik dat doe met het eten. Als ik in een airbnb overnacht is dat meestal bij de mensen thuis en dan kun je vaak ook ’savonds bij hen eten. Ik heb geen idee wat ik eet, maar het meestal heerlijk. Ik geef aan dat ik vegetarisch ben en dat is hier geen enkel probleem. Verreweg de meeste keren staat er rijst met currie op het menu. Zaaaaaalig, hoewel ik onderhand ook wel weer eens verlang naar lekkere zuurkool of boerenkool. Als ontbijt eten ze ook rijst, maar daar heb ik ‘smorgens geen trek in, dus is het meestal geroosterd brood met jam.

Als ik zoals nu in een hotel overnacht dan eet ik meestal in het hotel. En die hebben meestal buffetten. Het is wel te eten, maar dat is niet zo mijn ding. Maar ik moet overdag al zoveel regelen dat ik ‘savonds geen fut meer heb om ook nog weer een restaurantje te gaan zoeken. Bovendien vind ik dat alleen eten nog steeds het vervelendste moment van de dag. Ik ontmoet ook nauwelijks mensen, die alleen reizen, dus eens met iemand afspreken is er ook niet bij, behalve met die twee Australische dames van gisteren. Verder gaat het alleen reizen boven verwachting goed. Ik kan er steeds beter mijn weg in vinden. Ik heb het gewoonweg aanvaard dat ik op dit moment maar 2 keuzes heb: óf thuisblijven óf alleen gaan en de eerste is voor mij geen optie.

Morgen verlaat ik Kandy met de trein!!!!!!! Dat wordt weer een heel avontuur. Ik heb gelezen dat de treinreis vanuit Kandy onwaarschijnlijk mooi is, maar dat het ook heeeeeel druk is en dat de kans bestaat dat je heel lang moet staan of buiten aan de trein moet hangen. Jullie kennen die beelden wel van de t.v. Ik wel vandaag al een kaartje gekocht, maar dat geeft geen enkele garantie op een zitplaats! Nou ik ga in ieder geval niet buiten aan die trein hangen, voor de rest zie ik wel wat er gebeurt. Jullie horen het van me!

,


Weer Pffffffffffffffffffffffff

Ja, weer pfffff! Wat doe ik mezelf toch aan: ik die eigenlijk een bloedhekel heb aan klimmen en vandaag was het weer raak! Tja, die luitjes bouwen mooie dingen nu eenmaal hoog, dus..... dan zit er niks anders op! Ik had gisteren 2 Australische vrouwen ontmoet, die bij mij in het hotel logeerden. Ze maken ongeveer dezelfde route als ik. Ze doen ook alles met het openbaar vervoer. Ik was van plan om naar Kandy te reizen en zij ook. Maar ondertussen kom je dan ook langs Dambullah, waar grottempels zijn. Die twee combineren met het openbaar vervoer was erg lastig, dus zijn we vanmorgen met de taxi vertrokken. Eerst dus naar Dambullah. Dit ligt ongeveer in het midden van het land en iets meer de bergen in. Het landschap wordt steeds weelderiger. Zo mooi dat intense groen van de bomen, al die prachtige tropische bloemen, de rijstvelden en de woest stromende rivieren ertussendoor. Het is overal even druk op de weg. Tot nu toe heb ik alleen nog maar op twee baans wegen gereden. Ik weet eigenlijk niet of er ook 4 baans zijn. De taxoichauffeur sprak goed Engels en hij bracht ons eerst naar een enorm boeddhistisch complex met een klooster, een gebedshuis, natuurlijk weer de enorme Ficus en een gigantisch groot Boeddhabeeld helemaal bedekt met bladgoud. Vanaf dat beeld liep er hoog een pad waar een stuk of 60 beelden opstonden van monniken die lopen te mediteren. Halverwege krijgen ze gaven aangereikt om aan Boeddha te offeren. Echt levensecht gedaan. Zooooo mooi!

Daarna naar de grottempels. Ook deze staan weer op de werelderfgoedlijst. Oorspronkelijk woonden de monniken daar, maar nu staan ze boordevol met honderden boeddha’s. Een aantal is uitgehakt uit de rots, maar de meesten zijn van klei gemaakt en daarna beschilderd. Het geheel stamt uit de 11de eeuw, maar de kleuren zijn nog zo mooi. Je mocht er ook gewoon fotograferen. De plafonds waren een bezienswaardigheid op zich. Werkelijk helemaal beschilderd, er was onbewerkt stukje bij. Allemaal scenes uit het leven van Boeddha. Ook hier liepen weer veel mensen met witte en paarse lotusbloemen om te offeren. Maar om er te komen moesten we weer flink klauteren. Bij alle tempels moet je op blote voeten lopen. Dat was hier geen pretje, omdat de stenen bloedheet waren. Net zo heet als in de zomer op het strand. Het was een koddig gezicht hoe iedereen heen en weer liep te wippen om zo min mogelijk die stenen aan te raken. Binnen in die 5 grotten was het enorm benauwd, o.a.de lampen. Het was heel imposant!

De chauffeur stelde voor om nog naar een mooie botanische tuin te gaan. Nou dat wilden we wel. Bij het woord tuin hebben wij toch een ander idee dan hier. Het was gewoon een groot stuk oerwoud, waar alles groeide wat bij ons op de vensterbank en in de keukenkastjes staat: enorme gatenplanten, krulvarens, dracena’s en ga zo maar door. Erg leuk is vooral om te zien hoe gember groeit en koffie, kruidnagelen, nootmuskaat, foelie, vanille, kurkuma, peper, steranijs, pinda’s en ga zo maar door. Ik heb het natuurlijk in andere landen ook al wel gezien, maar het blijft leuk. Wat ook zo bizonder is, is dat bijna alles van de planten wordt gebruikt ook voor medicinale toepassingen. Het zij het blad, het zij de bast of de vrucht. Veel wordt tot olie geperst.

We kregen nog een gezichts- en schoudermassage van een paar bloedmooie boys. Helemaal verkwikt stapten we weer in de taxi op weg naar Kandy. Het verkeer is hier een gekkenhuis met al die tuktuks, brommers en scooters tussen de auto’s. Maar we hebben het overleefd en zijn in het hotel aangekomen. Ik heb een loei van een kamer, waar ik regelmatig op zoek ben naar mezelf;-)

De Australische dames reizen morgen verder, maar ik blijf hier nog een nacht. Ik moet vanaf nu een beetje gaan plannen om op tijd in de buurt van Colombo uit te komen voor de terugreis.


Pfffffffffffffff!

Vandaag dus naar de Leeuwenrots. Een gigantische rots die boven de jungle uitsteekt. Hij staat op de Werelderfgoedlijst en wordt ook wel het 8ste wereldwonder genoemd. Bovenop zijn de ruïnes te vinden van een Sri Lankaanse koning. Maar om die te kunnen zien moet je wel even ruim 2100 traptreden wegwerken!!!

Eerst kom je over een dubbele gracht, waar krokodillen in zwemmen. Een soort security, zeg maar. Het paleis en de andere gebouwen zijn allemaal opgetrokken uit bakstenen. De klei lag daar gewoon op de grond. Door het opscheppen van de klei ontstonden er heel veel gaten. Dat vond de koning niet zo mooi, dus liet hij die gaten veranderen jn een enorme watertuin, compleet met fonteinen. Helaas is er nu geen water te bekennen, maar dat moet een fantastisch gezicht geweest zijn. Het water kwam van boven op de rots en stroomde naar beneden via kanaaltjes, die steeds nauwer werden. Daardoor keam er een enorme druk op te staan, waardoor het via gaatjes tot fonteinen opspatte. Maar het meest bijzondere was dat het water op de een of andere manier ook weer terug omhoog werd geleid. Het was dus een soort gesloten circuit. Men weet nog steeds niet hoe ze dat 1500 jaar geleden voor elkaar hebben gekregen. Na de tuinen beginnen de trappen. In het begin van steen, uitgehakt in de rots. De rots is heel steil, dus op een gegeven moment moesten we een enorm steile wenteltrap op, die aan de rots was vastgemaakt. (Het leek de caminito del Rey wel) Het was enorm druk, dus je vorderde voetje voor voetje. Dat was ergens ook wel lekker, want dan kon je een beetje uitrusten. Het uiteindelijke paleiskwartier begon tussen de poten van twee enorme leeuwen, waarvan de koppen zijn verdwenen. Daar was het ook zo steil. Ik vond het enorm zwaar, vooral met die hitte. Maar eenmaal boven was het echt de moeite waard! Daarna weer in de file afgedaald. Overal hingen borden om te waarschuwen voor enorme wespennesten. Er werd tot stilte gemaand om de wespen niet te irriteren, maar dat was tegen dovemansoren gezegd, want het was een gekwetter van jawelste. Vooral de enorme hoeveelheden Chinezen maakten enorm veel lawaai, omdat ze met heel grote groepen waren. Gelukkig hielden de wespen zich koest, want op zo’n smalle trap kun je natuurlijk geen kant op. Ook stikte het van de apen, die alles pakten wat los en vast zat.

Het is een enorm imposant complex en ik ben blij dat ik het heb gezien.

Daarna op mijn wenkbrauwen terug naar het hotel. Heerlijk in de tropische tuin gezeten met een cocktailtje erbij.

Het bijvoegen van foto’s is steeds een heel lastige klus. Soms lukt het meteen, maar heel vaak werkt het uploaden niet. Ik heb zulke leuke foto’s van de villagetour van gisteren, maar het is nog niet gelukt. Dat houden jullie nog te goed.

Ik lach me dood om al die grappige opmerkingenvan jullie! Rani, mijn lieve oud cursiste, komt uit Sri Lanka en herkent natuurlijk alles wat ik schrijf.

Morgen maar weer eens verkassen. Ik zie vanavond 2 mensen, waarmee ik heb afgesproken om met een taxi naar de volgende bestemming te gaan. We gaan straks overleggen. Wel leuk!

Naar Sigiriya

Zo, ik heb de kust (voorlopig) verlaten en ben neergestreken in een leuk hotel in Sigiriya. Het heet Saunders Paradise Hotel en dat is het ook. Er staan allemaal huisjes in een prachtige tropische tuin. Echt een sprookje! Het ligt in centraal Sri Lanka in de zgn. culturele driehoek. Het gebied van oude paleizen rond 1300. Het zijn allemaal ruïnes. Je moet heel veel fantasie hebben om er iets in terug te zien. Ik ben er niet zo lang geweest, want ik ben dat altijd heel gauw zat, zeker met die hitte. Het is hier veel heter dan aan de kust. Wat ik wel heel moi vond dat waren drie Boeddhabeelden, die uitgehakt waren uit de rotsen. Een staand, een zittend en een liggend Boeddhabeeld. De laatste was heel bijzonder voor mij omdat ik nog nooit een beeld had gezien van een overleden Boeddha. Hij verschilt van andere liggende beelden, omdat de ogen geloken zijn, zijn hand niet onder zijn hoofd ligt en zijn voeten liggen anders. 

Vanuit het hotel worden er allerlei tours georganiseerd voor tochtjes in de buurt, echt enig. Ik hoef nu een paar dagen niks uit te zoeken en dat is ook wel even lekker. Dit is ook een hotel wat buiten het centrum ligt. De centra van de stadjes hier zijn zooo luidruchtig en rommelig. Alles krioelt doorelkaar, de auto’s, de brommers, de scooters, de fietsen en de tuktuks. De stadjes zijn ook niet mooi, omdat het een samenraapsel is van golfplaten, stukken steen en hout. 

Gisteren ben ik dus met een tour meegeweest naar de oude koningsstad Polonnaruwa. Daar waren die Boeddhabeelden. (Zie foto’s) ‘s Middags een fietstocht gemaakt door de rijstvelden, de kanaaltjes, een meer. Werkelijk een fantastische natuur! 2 uur gefietst in de bloedhitte, maar ja dat hoort er hier bij.

Vanochtend ook een tour gemaakt langs wat boerderijen om te zien wat hier allemaal verbouwd wordt. Om bij de boerderijen te komen moesten we met een “catamaran” ja echt zo heette dat schuitje! Natuurlijk totaal niet zoals wij ons een catamaran voorstellen. Er moest gewoon mee gepeddeld worden. Het was zo rustgevend, toen we zachtjes door het water gleden. Er lag een dik tapijt van rose waterhyacinthen op het water. De rijst was op sommige plekken klaar om te oogsten. Dat is ook de tijd dst de olifanten er naartoe komen om dat het lekker voedsel is voor hen. De mensen hebben een soort boomhutten gemaakt, waar ze om beurten dag en nacht in bivakkeren om de olifanten weg te jagen. Langs de watertjes speelt het leven zich af: er wordt gezwommen, de groenten wordt gewassen, maar ook kleding. Toen we uitstapten moesten we over een krakkemikkig bruggetje, gemaakt van plankjes, die bijna allemaal los zaten naar de boerderij lopen. Je moet je een bouwsel van palen voorstellen, met daarover een kunstig gevlochten dak van palmpladeren. We zagen daar werkelijk van alles groeien. Heel veel verschillende fruitsoorten, maar ook groenten. Een vrouw maakte ter plekke kokossambal. Een kind kan de was doen: pepertjes, zout plat rollen op een granieten steen. Gerapste kokos en limoen en uien erbij  en weer platrollen. Klaar is Kees! We kregen het op een gerstenpannekoekje. Hoewel ik helemaal niet van kokos houd smaakte het heerlijk! Daarna weer terug naar de catamaran en nog een heel stuk gevaren. Zooo mooi! Toen kwamen we weer bij zo’n boerderij en daar stond de lunch klaar. Er stonden allemaal potten met god mag weten wat. Alles werd op houtvuur gebakken en gekookt. We kregen een bananblad en daarop kon je opscheppen wat je maar wilde. Geen bestek, maar gewoon met het rechter!!! handje. Alles smaakte super lekker!

Vanmiddag nog een jeepsafari gedaan in een park waar heel veel olifanten leven. Nou ja, met de nodige scepsis in de jeep gekropen, want zou het weer een toeristenfuik zijn? Nou dat was het inderdaad, maar met het verschil dat we nu wel heel veel olifanten hebben gezien. Grote mannetjes en vrouwtjes met kleintjes. Het is toch steeds weer imposant om die beesten in het echt te zien! Als er weer een paar gespot werden dan zag het binnen de kortste keren zwart van de jeeps. Maar die beesten verblikken of verblozen er niet van! De weg was afschuwelijk slecht, dus ik ben voor de zoveelste keer beurs!!!

Al met al dus weer heerlijke dagen. Ik blijf hier nog een 1 dag, want morgen ga ik mee naar de Leeuwenrots. Dat is zowat de bekendste bezienswaardigheid van Sri Lanka. Het is een enorme klimpartij heb ik begrepen. Maar weer kijken of we dat overleven! Tot morgen!